De NOS doet voor het eerst afstand van een deel van de uitzendrechten van het ‘WK voetbal’. Alleen de wedstrijden van het Nederlands elftal zijn volgend jaar nog volledig te zien bij de publieke omroep. Andere duels worden via sublicenties uitgezonden door commerciële partijen. Dat bevestigde hoofdredacteur NOS Sport Xander van der Wulp bij ‘Humberto’.
De beslissing hangt nauw samen met de geplande bezuinigingen bij de publieke omroep. Vanaf 2027 moet er in totaal 156 miljoen euro worden bespaard. “Het is simpelweg niet meer haalbaar om alles zelf uit te zenden”, aldus Van der Wulp. Hij noemde RTL, SBS, ESPN, Viaplay en Ziggo Sport als potentiële sublicentiehouders.
Het WK 2026 vindt plaats van 11 juni tot en met 19 juli in de Verenigde Staten, Mexico en Canada, en kent een recordaantal van 48 deelnemende landen. Met 104 wedstrijden, waarvan een groot deel ’s nachts plaatsvindt door het tijdsverschil, wordt het het grootste WK ooit.
Hoewel sublicenties de NOS naar verwachting aanzienlijke inkomsten opleveren, betekent het ook verlies van reclame-inkomsten. Tijdens het EK 2024 was de publieke omroep nog exclusief uitzender. Zo trok de wedstrijd Nederland–Frankrijk bijna 6 miljoen kijkers. In 2022 bereikten de uitzendingen van het WK in Qatar ruim 13,8 miljoen Nederlanders, met als hoogtepunt de kwartfinale tegen Argentinië (5,6 miljoen kijkers). Het record voor de best bekeken tv-uitzending blijft staan op de halve finale Nederland–Argentinië tijdens het WK van 2014, met 9,1 miljoen kijkers.
De sublicentieconstructie is onderdeel van een bredere strategie om sportverslaggeving in stand te houden binnen de veranderende financiële en digitale realiteit van de publieke omroep.
